5 inzichten van burgerparticipatie in leefomgeving

Lorraine de Ploeg geeft diverse trainingen voor Publiec. Ze deelt hieronder graag vijf recente inzichten rond participatie.

Op  5 maart 2020 was ik aanwezig bij een masterclass over een onderzoek dat GovernEUR deed, op verzoek van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, naar de kennisbasis voor participatie in de fysieke leefomgeving. De boeiende rapportage van dit onderzoek ‘Onderbouwd ontwerpen van participatieprocessen’ gaat in op de doelen en motieven, de kenmerken van een goede basis en ontwerprichtlijnen voor de verschillende vormen van participatie. Hieronder deel ik mijn persoonlijke top vijf van die ochtend.

De gehanteerde definitie van participatie is breed en omvat het gehele proces inclusief uitvoering:

‘Participatie is een proces waarbij individuen, groepen en organisaties invloed uitoefenen op en controle delen over collectieve vraagstukken, beslissingen of diensten die hen aangaan.’

Inzicht 1: aanpassing van de ringen van invloed

Omdat de mate van invloed belangrijk is in deze definitie (‘invloed uitoefenen op en controle delen over’) heeft dit consequenties voor de vormen van participatie. Qua terminologie sluiten ze aan bij de ringen van invloed (Factor-C), maar ze brengen hier wel een verandering in aan, waardoor meewerken ‘oplost’ en zelforganiseren erbij komt.

Bij meebepalen gaat het om gelijkwaardig partnerschap (je kan je afvragen of dit überhaupt mogelijk is?) en om gezamenlijk uitvoeren van plannen en diensten. De onderzoekers signaleren een trend waarbij het bij participatie vaker gaat om meedenken en zelforganiseren. Meebepalen blijkt ondanks alle goede bedoelingen moeilijk en weerbarstig.

Inzicht 2: motieven voor participatie zijn relevant voor het doel

Vaak nemen we impliciet aan dat alle partijen dezelfde verwachtingen hebben van het participatieproces. Participatie wordt echter vanuit verschillende motieven gestart (zie kwadrant hieronder). Alle perspectieven zijn relevant en legitiem. De boodschap van de onderzoekers is helder: bespreek het doel van participatie, houd rekening met de aard van het vraagstuk en de lokale context. Kortom: onderzoek de motieven en zorg ervoor dat de opzet logisch aansluit bij de doelstelling en leer ervan met elkaar.

Inzicht 3: een goede basis voor participatie is onmisbaar

Lijkt wellicht een open deur, maar wat is die goede bodem waarop we participatieprocessen kunnen bouwen? Het gaat om fundamentele kenmerken als: gedeelde verantwoordelijkheid en het vermogen om  op een zinvolle wijze te reageren. Participatie vraagt om ervaren verantwoordelijkheid van participanten, die in staat zijn om ‘response-able’ te zijn.

Basiselementen die hierbij nodig zijn: organisatiecultuur (soepele formele besluitvorming, positieve houding ten opzichte van participatie, aandacht gericht op gericht op leren, vertrouwen in collega’s en bewoners), netwerken (wederkerigheid, vertrouwen, gedeelde waarden en verantwoordelijkheden), empowerment (delen van alle relevante informatie, ondersteuning, flexibele opzet van het proces) en diversiteit (bewuste afweging over maken tijdens het ontwerpen van proces). Bouwstenen die tijdens elk proces terug moeten komen zijn: ontwerp, proces, besluitvorming en leren. Daarnaast gelden er vijf criteria: kwaliteit, transparantie, gelijkheid, inclusiviteit en passendheid. Dit vormt met elkaar een checklist van bouwstenen (zie pag 19), die bij de start maar ook tijdens het proces regelmatig aan de orde moet komen.

Inzicht 4: wees alert op de relatie tussen participatie en de representatieve democratie

Er is nog weinig bekend in de literatuurstudies over succesvolle verhouding tussen de participatieve en representatieve democratie. De relatie tussen beiden is niet zelden probleemloos. Denk dus goed na over hoe je het bestuur betrekt in je proces en laat het participatieproces onderdeel uitmaken van de besluitvorming. Denk aan: kaders in algemene zin, per proces, participatieparagraaf, spelregels, rollen, input in de stukkenstroom, nota van beantwoording, etc.

Inzicht 5: leren en reflecteren

Uit de studie blijkt hoe breed en complex participatie is. In zijn algemeenheid is er nog weinig aandacht voor leren van participatie en het al doende verbeteren van participatieaanpakken. Vaak ontbreekt het aan tijd en ruimte om te monitoren, leren en verbeteren. En leren waarbij ook de participant deelneemt, is nauwelijks aan de orde. Werk aan de winkel dus!

 

Lorraine de Ploeg